De Canning Stock Route                                                                          -Australië WA-

Al vijf dagen rijden we in de sporen van de laatst tegemoet komende auto met twee Oostenrijkers. De track is grotendeels door de wind van de afgelopen dagen vol zand gestoven.

Wij rijden de Canning Stock Route. De historisch langste veedrijvers route van de wereld, ruim 1850 km van Halls Creek naar Wiluna in West Australië. Nu is het een van de meest geïsoleerde, niet onderhouden ruige four-wheel drive tracks. Deze woestijn track kenmerkt zich door de natuur in steeds veranderende omstandigheden van hitte, zand, zandduinen, rotsen, stenen, corugation, zoutmeren, smalle bush delen. Hier ben je op je zelf aangewezen  en onder alle omstandigheden moet je je zelf zien te redden in deze enorme eenzaamheid. De track word alleen in de koele maanden van mei tot september bereden. Het is inmiddels al eind september en aan de late kant. Na een gedegen voorbereiding beginnen we aan deze voor de mens en machine  zware opgave. In Broome hadden we mooi de tijd om de auto goed te inspecteren op kleine gebreken, losse bouten, moeren en aansluitingen en alle vloeistoffen zijn tot het maximum bijgevuld. Via het NP Bungle Bungle met zijn prachtige rotsformaties is de start in Halls Creek, de diesel en water tanks worden tot de rand gevuld en met meer dan 4 weken proviand beginnen we vol spanning aan de grote uitdaging.

Bungle Bungle NP

In 1906 wordt Alfred Canning door de West Australische overheid gevraagd een stock (vee drijver) route vanuit oost Kimberly naar de Goldfields rondom Kalgoorlie in het zuiden van de staat uit te zetten om het vee vanuit deze regio naar Perth en de welvarende Goldfields te transporteren. De veeboeren in de west Kimberly hebben een monopolie positie via vee transport over zee. Vanwege een Boophilus teek (een malaria achtige parasiet) besmetting mag er geen vee getransporteerd worden vanuit oost Kimberly naar dit zuidelijke gebied. Als nu het vee via de woestijnroute gedreven kan worden gaat men er van uit dat de Boophilus parasiet door het droge en hete woestijn klimaat dit niet zal overleven. In 1910 is de ruim 1850 km route door Canning voltooid en voorzien van 48 wells (water putten)  ieder op een afstand van één dag vee drijven tussen Halls Creek in het noorden en Wiluna in het zuiden, dwars door drie woestijn gebieden,The Great Sandy Desert, The Little Sandy Desert en de Gibson Desert. Door aanvallen van Aboriginals op de vee transporten en het saboteren van de Wells zijn er maar 8 vee transporten tussen 1910 en 1929. In 1930 worden de inmiddels in verval geraakte Wells in opdracht van de WA overheid opnieuw aangelegd door William Snell en de dan al 70 jarige Canning en tevens uitgebreid naar 51 stuks. Slechts 20 vee transporten zullen nog volgen tussen 1931 en 1959. Daarna is alles in dit onbewoonde gebied in verval geraakt.

Sinds 1984 wordt de route door 4x4 enthousiasten opgepikt en ontstaat er de mogelijkheid om een brandstof dropping in vaten van 200 L halverwege de lange route te organiseren. Dit word nog steeds gedaan, maar is eigenlijk vanwege de hoge kosten alleen interessant voor auto’s in kleine konvooien. Inmiddels is er de mogelijkheid om bij de enige oost-west kruisende track bij de kleine Aboriginal community brandstof te tanken maar dan nog is voor velen de zuidelijke route te lang en moeten ze gebruik maken van deze brandstof dump. Veel mensen hier in Australië dromen er van om eens in hun leven deze route te rijden. Bijna iedereen rijd de “Canning”  uit veiligheid met 2 of meerdere auto’s.

We rijden de “Canning” alleen en ten opzichte van de meeste in tegengestelde richting, van well 51 naar well 1. Het wordt een zware tocht, van noord naar zuid zijn de ruim 1200 km zandduinen steiler en door de stevige wind zijn de toppen aan deze kant vol gestoven. De temperatuur overdag loopt al snel op tot dik in de 40 graden. In de middag heeft dat zijn effect op het losse zand, het word nog “fijner” en bij sommige zandduinen zijn verschillende pogingen nodig om hem te bedwingen. De Bremach heeft het zwaar. Het is laat in het seizoen, de temperatuur is hoog en geeft ons een extra handicap. Na 7 dagen en ruim 800 km komen we bij Kunawaritji, een kleine Aboriginal community. De enige plaats voor het aanvullen van water en diesel. De prijs van de diesel is met A$ 3.40  (€ 2,50) per liter ongekend hoog. Het brandstof verbruik blijkt met 4.7 km/liter extreem hoog, hoger dan verwacht en  deel twee met 1050 km zal krap worden met onze 220 liter….. Mensen die we spreken vinden het zuidelijk deel iets minder zwaar. Ook moet je vertrouwen hebben in je eigen reken sommetjes, maar spannend wordt het wel. Door de eenzaamheid realiseer je hoe afhankelijk je bent van de betrouwbaarheid van je materiaal, de satelliet telefoon is je enige levenslijn in geval van problemen die je zelf niet kunt oplossen. De reistijd van hulpdiensten zijn al gauw vele dagen en over de kosten denken we maar niet na. Vlak na ons vertrek uit Kunawaritji komen we nog 2 auto’s tegen daarna 7 dagen niets meer. We zien meerdere uitgebrande auto’s en achtergelaten aanhangers van mensen die het niet hebben gered. Het lange en droge spinifex gras wat zich makkelijk om de chassis delen en de hete uitlaat wikkelt is je grote vijand,  de oorzaak van het ontstaan van brand.

spinifex gras

restanten van een well

krijgen we nog wat water of hoe zit dat....

Bij well 31 op dag 8 horen we een onheilspellend gesis na het uitzetten van de motor…… het blijkt een los getrilde aansluiting op de airconditioning pomp. Vanaf nu geen a/c koeling meer en overdag loopt de temperatuur in de auto door de warmte uistraling van de motor met alle ramen open op tot tegen de 50 gr. Bij temperaturen boven je lichaam temperatuur verdamp je ontzettend veel lichaamsvocht, we besluiten onze voorraad water van ongeveer 180 Liter alleen nog te gebruiken voor drinkwater en de afwas doen we maar één keer per dag. Wassen doen we met het water uit de Wells die het nog hebben, dit houdt tevens de vliegen een beetje op afstand. Iedere ochtend om 5 uur gaat de wekker, het koelste deel van de dag breekt aan, de zon komt op en bij ongeveer 25 graden is het heerlijk ontbijten daarna de auto op zijn technische staat controleren en even lekker koffie drinken. Rond 7 uur vertrekken voor weer een hete en inspannende rij-dag. Ongeveer 80-130 km per dag tot een uur of 5, dan hout zoeken voor het kampvuur  en genieten van een wel verdiend koud biertje. De avond al starend naar de bush TV (kampvuurtje) overdenken we de dag en genieten van de rust en de prachtig heldere sterrenhemel. 

Een van de laatste zandheuvels van het traject is een moeilijke. De bandenspanning is inmiddels zover verlaagd als ik durf  tot 1,6 bar, dit om het drukvlak van de wielen te vergroten voor meer grip.

Door de grote krachten van ingeschakelde aandrijf sper op het zandduin durf ik niet verder te gaan. Poging nummer 7  en alles of niets. Als het niet lukt moeten we wachten tot de volgende ochtend. Na de nacht is het zand kouder en “vaster” je merkt dat goed, in de ochtend rijden we zonder veel problemen over deze duinen ze lijken dan zelfs lager te zijn. We nemen een flinke aanloop, met vier gravende  wielen halen we op het nippertje de top. Onderaan de zandheuvel waar ik de banden weer wat oppomp zie ik tot mijn schrik dat de achterbanden beiden meer dan een kwart slag op de velg zijn verdraaid…. Gelukkig zijn het tubeless banden, met een binnenband zouden ze onvermijdelijk beiden lek zijn geweest. De banden spanning was dus toch net te laag…..Het laatste deel is rotsachtig en begroeid met dichte bosjes, het is er verrekte smal maar we wringen ons er door.

smalletjes

zoutmeren 

grass tree (grasbomen)

Na 16 inspannende dagen bereiken we de well 1, vlak voor het kleine plaatsje Wiluna. Het is ons gelukt alle 51 wells in diverse staat van verval hebben we gezien, de welverdiende champagne die al weken mee hobbelt kan met een tevreden gevoel van overwinning eindelijk worden ontkurkt.

   

                                                                                  000